WBSO ICT | De Catch-22 paradox
Het aantal bedrijven dat WBSO voor programmeerwerk aanvraagt blijft groeien, reden voor RVO om aanvragen steeds strenger te beoordelen. Dit is echter niet geheel nieuw; de afgelopen jaren is er al een trend te zien waarin kritischer wordt beoordeeld. Het belangrijkste criterium dat gehanteerd wordt, is dat het programmeerwerk de reguliere werkzaamheden overstijgt en technisch nieuw is. Dit zijn alleen behoorlijk abstracte begrippen; vooral bij programmatuur zijn deze lastig te kwantificeren. Het ‘gekke’ is bovendien dat RVO in haar handleiding ook geen concreet voorbeeld geeft van wat nu wel en wat nu niet mag. Het voorbeeld in de handleiding is erg abstract en helemaal niet concreet. Het is voor aanvragers dan ook niet altijd duidelijk wat wel of juist niet in aanmerking komt voor WBSO.
Catch-22 paradox
De afgelopen jaren zijn de criteria behoorlijk aangescherpt. Voorheen was het vaak voldoende om aan te geven wat er in de huidige programmatuur of programmeertaal niet kon of mogelijk was. Men kon bijvoorbeeld stellen dat data in de database heterogeen is en bovenal gekoppeld is aan legacy systemen, waardoor de data zeer moeilijk te verwerken is. Nu worden dergelijke ontwikkelingen als regulier aangeduid. Sterker nog, zelfs heel complexe zaken als deep learning worden regulier genoemd, tenzij heel concreet gemaakt kan worden welke problemen tijdens het programmeren verwacht worden én hoe deze opgelost kunnen worden.
De volgende paradoxale situatie is dan ook gaande binnen de WBSO-regeling voor ICT projecten: Er is een bepaalde problematiek of ‘aanleiding’ om te programmeren. Van tevoren moet men in kunnen schatten welke problemen er binnen het traject verwacht worden én hierbij aangeven hoe deze opgelost kunnen worden. Als men geen oplossingsrichting kan aangeven, voldoet het project zich volgens de criteria niet aan de WBSO. Als de oplossingsrichtingen wel duidelijk zijn, ontstaat echter het gevaar dat de omschreven knelpunten opgelost kunnen worden en dus helemaal niet meer als technische knelpunten bestempeld mogen worden! Dit lijkt een beetje op de situatie van starters op de banenmarkt. Zij kunnen vaak geen baan krijgen omdat ze ervaring missen, maar hoe kan iemand ervaring krijgen als ze de baan steeds niet krijgen vanwege het gebrek aan ervaring? Dit wordt ook wel een Catch-22 situatie genoemd. Deze term komt uit het boek Catch-22 van Joseph Heller en geeft een paradoxale situatie aan waarin het onmogelijk is om de gewenste uitkomst te bereiken vanwege tegenstrijdigheden.
Spanningsveld WBSO ICT
Bij de WBSO voor ICT is dus sprake van een behoorlijk spanningsveld. Meer dan tevoren is het belangrijk om zeer concreet aan te geven welke technische knelpunten bij het programmeren naar voren komen. Bovendien moet je in de aanvraag een concrete oplossing aandragen. Hierin is het spanningsveld dat de oplossingsrichting niet té concreet moet worden bestempeld; anders is er immers geen sprake meer van een technisch risico. In een goede aanvraag is het dus belangrijk om concreet de problemen en de oplossingsrichtingen weer te geven, maar tegelijkertijd te onderbouwen waarom het niet zeker is dat de voorgenomen oplossing gaat werken. Wij merken dat als deze onderdelen duidelijk naar voren komen in de aanvraag, het nog steeds goed mogelijk is om WBSO te krijgen voor ICT-ontwikkelingen. Aanvragen worden duidelijk niet meer geaccepteerd als deze concreetheid ontbreekt.
In januari volgt een vervolgartikel, dat verder ingaat op deze ontwikkeling binnen de WBSO ICT. De centrale vraag luidt: waar start voortaan innovatie? Wilt u het vervolgartikel gelijk in uw mailbox ontvangen?