Restwarmte als onderdeel van de SDE++ | interessant voor Nederlandse datacenters

De ontwikkelingen in de technologiesector hebben gezorgd voor een enorme groei aan datacenters in Nederland. Door de goede verbinding, goedkope stroom en een betrouwbaar netwerk wordt Nederland gezien als datahub en dat heeft consequenties voor het stroomnetwerk. Het aantal datacenters in Nederland groeide in 2018 met dubbele cijfers, het totale vermogen MW nam met 18% toe. Amsterdam staat met een groei van 20% in aantal MW zelfs bekend als dé datahub koploper van Europa[1].

De ongeveer 200 datacenters in Nederland hebben gezamenlijk een capaciteit van ruim 1.300 MW, dit staat gelijk aan het verbruik van zo’n drie miljoen huishoudens (± 3% van het Nederlandse elektriciteitsverbruik). Deze energie kan echter bijna geheel omgezet worden in restwarmte. Restwarmte heeft de potentie om als verwarmingsbron te dienen voor woningbouw, utiliteitsbouw en bijvoorbeeld openbare gebouwen. Om datacenters te motiveren om deze restwarmte optimaal te benutten, stimuleert de overheid vanaf 2020 een slimme inzet van restwarmte via de SDE++ subsidieregeling, waarbij de onrendabele top wordt gesubsidieerd. Het gaat hierbij om het subsidiëren van de uitkoppeling van restwarmte bij een warmtebron tot aan een warmteoverdrachtstation bij een distributienet, of rechtstreeks naar de glastuinbouw, utiliteitsbouw of andere bedrijfsmatige processen.

[1] https://www.dutchdatacenters.nl/publicaties/dutchdatacenters2019/

Wat is de uitdaging?

De datacenters in Nederland, verenigd in de Dutch Data Center Association (DDA), hebben alarm geslagen bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, omdat het stroomnet op termijn de capaciteit niet heeft om alle datacenters te voorzien van energie. Daarbij zal het energieverbruik van de datacenters alleen maar gaan toenemen met de komst van het 5G-netwerk. Dit houdt in dat de energievraag van datacenters stijgt, terwijl de Nederlandse overheid juist fors inzet op het behalen van de klimaatdoelstellingen. Nederland wil haar positie als datacenter hub graag behouden, zonder dat dit ten koste gaat van de klimaatdoelstellingen. In het gepubliceerde Nederlandse Klimaatakkoord wordt de urgentie van hernieuwbare energie groots uitgemeten. Enerzijds is dit een kans voor datacenters, anderzijds een bedreiging omdat datacenters genoodzaakt zijn om te blijven functioneren en groeien.

Een slimme oplossing om de groei van datacenters te blijven faciliteren én te voorzien van energie is dan ook noodzakelijk.

Wat is de oplossing?

Zoals hierboven beschreven wordt, hebben datacenters een grote energievraag. Een gevolg van het gebruiken van de energie (elektriciteit), is dat er restwarmte ontstaat. Als deze restwarmte optimaal hergebruikt kan worden, wordt de impact van de hoge energievraag optimaal beperkt. Tot op heden wegen de baten echter vaak niet op tegen de aanvullende kosten hiervoor. Zodoende zijn er diverse subsidies beschikbaar gesteld om datacenters te stimuleren om deze restwarmte optimaal in te zetten.

Een voorbeeld is een project waarbij de restwarmte van een datacenter wordt ingezet om een zwembad te verwarmen. Normaal gesproken zou de restwarmte van het datacenter wegvloeien in de lucht, terwijl deze nu wordt opgevangen en gekoppeld aan een WOS, waardoor het zwembad efficiënt verwarmd wordt zonder gebruik van gas. Naast het feit dat deze duurzame vorm van het nuttig gebruik maken van restwarmte zorgt voor lagere energiekosten, zorgt het tevens voor een verminderde CO2-uitstoot.

SDE++ subsidie voor CO2-reductie

In 2020 opent de SDE++ (Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie), de opvolger van de SDE+. Terwijl de SDE+ subsidie nog gericht was op de productie van kWh, is de SDE++ subsidie gericht op het reduceren van CO2-uitstoot. Dit zorgt voor een hele andere benadering van de regeling, waardoor ook andere technieken interessanter worden. Tevens gaan de diverse technieken onder de SDE++ in zekere zin met elkaar de strijd aan om per euro subsidie zoveel mogelijk CO2-reductie te realiseren. Alhoewel er nog een consultatie loopt over de SDE++, beginnen de contouren inmiddels zichtbaar te worden.

Zo lijken projecten met een lagere subsidie-intensiteit eerder behandeld te gaan worden dan projecten met een hoge subsidie-intensiteit. De subsidie-intensiteit is een indicator van hoeveel subsidie er per hoeveelheid ton CO2 gesubsidieerd kan worden per techniek op basis van de referentietechniek. Een lagere subsidie-intensiteit betekent meer CO2-reductie per uitgegeven euro subsidie, wat dus de voorkeur heeft.

Binnen de categorie industriële restwarmte wordt er onderscheid gemaakt in drie verschillende temperatuurklassen. Hogere temperatuur restwarmte boven de 100°C en restwarmte midden temperatuur (75 ⁰C – 100 ⁰C warm water) kennen lage, of zelfs negatieve subsidie-intensiteiten, waardoor projecten naar verwachting eerder zullen worden behandeld. De lagere temperatuurklasse (< 35 ⁰C) heeft echter een hogere intensiteit, waardoor projecten pas later aan de beurt komen om behandeld te worden, maar er meer subsidie wordt toegekend per kWh geleverde warmte. Datacenters die vooral lage temperatuur restwarmte leveren, vallen in de lagere temperatuurklasse categorie. De subsidie-intensiteit van lage industriële restwarmte is vergelijkbaar met zon-PV en heeft een betere intensiteit dan bijvoorbeeld Biomassa. Het voordeel van een hogere subsidie-intensiteit is een hogere subsidie per kWh geleverde warmte. Dit leidt ertoe dat datacenters met meer subsidie een betere ROI kennen, waardoor restwarmteontkoppeling rendabel wordt geacht.

SDE++ indienstrategie doorslaggevend voor succes van restwarmteproject

Om succesvol te zijn in het indienen van SDE++ is het van belang om een goede indienstrategie te bepalen, die rekening houdt met de concurrentie van andere technieken met andere subsidie-intensiteiten. De indienstrategie is dan ook doorslaggevend voor het succes van een restwarmteproject.

Op basis van de tot op heden bekende conceptuele informatie, kan een datacenter met SDE++ subsidie de kosten gaan drukken voor het afvangen van restwarmte (reductie CO2) en met het verkopen van de energie. In een voorbeeldcasus hebben onze specialisten berekend dat een project – afhankelijk van het vermogen – een Return on Investment (ROI) heeft van 8 jaar, indien men op de juiste wijze gebruikmaakt van de SDE++ subsidiemogelijkheid (subsidiebijdrage loopt 15 jaar).

infographic dda subsidie

Meer informatie of interesse in een kennismaking?

Ziet u ook kansen in de SDE++ subsidie of bent u benieuwd naar de businesscase voor uw organisatie? Kom tijdig in actie en laat u adviseren!

Neem contact op voor een kennismaking!
Of bel direct naar: 088 495 20 00

Contact

Meer informatie of interesse in een vrijblijvende kennismaking? Neem contact op!